Ik ben buiten. Het is tijd om mijn buitenterrein inspecteren. Standvastig loop ik door mijn tuin. Eerst ga ik naar het grasveldje aan de rechterkant. De lavendel en vlinderstruik staan er precies bij zoals anders. Het gras is ook nog steeds hetzelfde, en de klimop van de buren hangt nog net zover over mijn schutting als altijd. Check.
De stoep achterin de tuin is ook onveranderd. Ik wandel langs het volledige terrein, om daarna midden op de stoep op mijn rug te rollen in de het zonnetje. Hmmm! Die warme tegels op mijn vachtje zijn hemels!
Tot slot inspecteer ik het linker veldje. Hier is een deel gras, een deel zand. Tot voor kort was het gras en bladeren en daarvoor was er enkel gras. Het zand ruikt naar oude bladeren en poepgrond. Langhaar en Brillemans hebben een paar maanden geleden nieuw zand gelegd, wat anders rook dan de omliggende grond. Er zat mest in, zeiden ze, maar ik vind het gewoon ruiken naar poep. Daar kan ik niet zitten voor mijn eigen behoefte.
Ik loop door naar één van mijn plekjes in het gras. Ik snuffel en bevestig dat het inderdaad nog steeds naar mij ruikt. Dan draai ik me om en doe een plasje. Wederom snuffel ik ter bevestiging. Ja, dat is van mij en iedereen mag het weten.
Ik verlaat het gras en wandel terug naar de achterdeur. Zowel Langhaar als Brillemans zitten achter hun tikmachine. Ze kijken heel serieus. Ze denken duidelijk dat ze iets belangrijks aan het doen zijn. Niets is echter belangrijker dan ik.
“Miauw!” zeg ik luid en allebei mijn Tweebenigen springen overeind.
Langhaar lacht.
“Ze heeft ons goed geconditioneerd!” grapt ze.
Ik zeg niks en laat me knuffelen. Het is belangrijk om gewenst gedrag te belonen.